Het broeikaseffect heeft een voordeel
De factor 0,25 heeft te maken met het feit dat vanuit de zon gezien de aarde een cirkelvormige schijf is met een oppervlakte van p.r2 , terwijl de werkelijke oppervlakte van de aardbol 4 maal zo groot is. De formule geeft het evenwicht aan tussen de instraling van de zon (linker lid) en de uitstraling (rechter lid) per eenheid van oppervlakte van de aarde.
Zou de aarde nu zo’n zwarte straler zijn zonder broeikaseffect (a = 0 en t = 1) dan zou uit bovenstaande formule voor haar temperatuur volgen: T = 278,54 K, wat overeenkomt met 5,54 ºC. In de situatie, waarin de aarde een deel van de zonnestraling terugkaatst (bijv. a = 0,29) en geen broeikaseffect vertoont (t = 1), vinden we een temperatuur T = 255,68 K (-17,31 ºC). De aarde zal in dat geval dus helemaal gaan bevriezen en een ijsbal worden. De huidige situatie waarin de aarde verkeert, bevindt zich ergens tussen deze twee uitersten. Er is wel een zekere mate van broeikaseffect en de aarde is geen volkomen zwarte straler (a = 0,29 en t = 0,6). Voor de temperatuur berekenen we nu T = 290,51 K (17,51 ºC), een aangename temperatuur. Voor het geval dat het broeikaseffect behoorlijk is toegenomen en de broeikasfactor een lage waarde heeft (a = 0,29 en t = 0,1), wordt de temperatuur al T = 454,68 K (181,68 ºC), te heet om te kunnen leven. De volgende tabel geeft een snelle blik op de berekende situaties:
![]()
Drs. Tonnis Dijksterhuis |